Voorzichtig sla ik de deur achter mij dicht. Ik buk en inspecteer de zijkant van de auto. Met een natte vinger veeg ik over de donkere strepen. Mijn vinger wordt zwart en de Suzuki weer wit. Opgelucht haal ik adem. Niet alleen ik, maar ook de auto is deze drie dagen op Kangaroo Island probleemloos doorgekomen. Eind goed, al goed, zou men zeggen. En dat is zeker waar. Hoewel het fijn zou zijn geweest als ik mijzelf dat drie dagen eerder al had kunnen vertellen. Dan had ik de avond voor vertrek niet met een knoop in mijn maag aan tafel gezeten. Met een verfrommeld briefje van twintig op zak. Bedoeld voor een overheerlijke hamburger, die helaas nog even moet wachten. Want ik was te opgefokt om te eten. Te opgefokt om te slapen. Maar gelukkig niet opgefokt genoeg om de handdoek maar helemaal in de ring te gooien.
Om uit te leggen waarom ik die avond bijna aan de beademing moest worden gelegd, moet ik even terugspoelen naar maandag. Mijn derde dag in Adelaide. Al een paar dagen had ik rondgelopen met het idee om de trip naar het eiland te maken. Maar het was prijzig. Al helemaal als ik alleen zou gaan. Hoewel dat laatste mij uiteindelijk niet had tegen gehouden, besloot ik die avond heel impulsief een oproep op Facebook te plaatsen. Wellicht was er iemand (of waren er meerderen) die mij wilden vergezellen. Al gauw kwamen de eerste reacties binnen. Allemaal van mannen. Ik scande de verschillende profielen en het gevoel dat ik een fout had gemaakt overviel me. Ik kende de ongeschreven regels niet. Afwijzen of negeren? Vertwijfeld hield ik de telefoon in mijn hand. Opnieuw een trilling. Dit keer van een jonge student, genaamd Rishabh. In tegenstelling tot sommige anderen zag hij er niet uit als een seriemoordenaar. En dus was ik overtuigd. Dit zou hem worden. We wisselden gegevens uit en spraken af elkaar de volgende ochtend te ontmoeten.
Dat was de beruchte dinsdag. En gezien de weersvoorspellingen, de enige dag om alles te regelen. En dus stapte ik om elf uur het hostel binnen waar hij logeerde. Ik had hem nog nauwelijks de hand geschud, of hij klapte zijn laptop al open. Aangenaam verrast ging ik zitten. Ik wist niet dat ze bestonden. Mensen die nog sneller tot zaken komen dan ik. Geen prietpraat of getreuzel. Nee, regelen. Nu. Geheel in de lijn der verwachting, vond Rishabh dan ook bijna direct de goedkoopste auto-aanbieder. Drie dagen huur voor $165 en zónder eigen risico. Verkocht. Of gehuurd, moet ik eigenlijk zeggen. Terwijl Rishabh op zijn telefoon ondertussen de website van Sealink opende om onze veerboottickets te boeken, vulde ik als bestuurder van de auto mijn gegevens op zijn laptop in. Vlak voordat ik akkoord wilde gaan, viel mijn oog echter op nog één laatste vraag. Waren we van plan om met de auto naar één van de volgende gebieden te gaan? Vlug scrolde ik door de mogelijkheden. Kangaroo Island was er één van. Ik vinkte het aan en riep Rishabh. “Zullen we ze bellen om te vragen of we daar mogen rijden?” Hij wuifde het idee direct weg. Dat zou geen enkel probleem zijn. En bijna direct daarna boekte hij twee veerboottickets mét auto en spraken we af elkaar de volgende dag bij de bushalte te ontmoeten.
Blij dat alles zo razendsnel geregeld was, keerde ik terug naar het hostel. Omdat er niets meer hoefde te gebeuren, kon ik uitgebreid lunchen en mijzelf daarna terugtrekken op de kamer. Heerlijk. Ik keek de ene na de andere film, tot dat ik zag dat het langzaam donker begon te worden. Ik wierp een blik op mijn telefoon. Vijf uur. Ik opende de e-mail die een paar minuten eerder was binnengekomen. Hij was van het autoverhuurbedrijf. Onze reservering voor de volgende dag was bevestigd, maar het was niet toegestaan ermee op Kangaroo Island te rijden. Alle schade die we daar reden, zou niet worden vergoed. Ik voelde de adrenaline door mijn lichaam pompen, terwijl ik zo snel mogelijk het nummer van Rishabh intoetste. Gelukkig nam hij op. “Kunnen we elkaar nu ontmoeten?”, riep ik door de telefoon. “Er is een probleem met de auto.” “Ik ben op dit moment niet in de buurt”, antwoordde hij. “Maar wat wil je dat ik doe?” “Kun je de auto annuleren en kijken of we een andere kunnen huren?”, vroeg ik. Een zucht aan de andere kant van de lijn. “Kunnen we morgenvroeg niet op het vliegveld kijken of er andere aanbieders zijn die ons wel verzekeren voor het eiland?”, antwoordde hij relaxed. “Dat risico durf ik niet te nemen”, antwoordde ik resoluut. “Prima, dan ga ik kijken wat ik kan doen.” Opgelucht haalde ik adem. “Dan loop ik ondertussen naar de counter van Sealink op het busstation om te kijken of het mogelijk zou zijn om onze tickets nog te wijzigen”, sluit ik het gesprek af. “Is goed.” En hij hing op.
Tien minuten later stond ik in mijn joggingbroek en op slippers op het busstation. De laatste medewerker was net naar huis gegaan, maar gelukkig kon ik gebruik maken van de telefoon op de counter. Zonder ademhalen legde ik de medewerkster aan de andere kant van de lijn onze situatie uit, en zij gaf aan ons te kunnen helpen. Onze tickets konden probleemloos worden gewijzigd van mét naar zónder auto en we konden gebruik maken van hun shuttleservice van en terug naar Adelaide. Het verschil in prijs zouden we echter niet terugkrijgen. Wél konden we het gebruiken om via hen een auto op het eiland te huren. Iets prijziger dan ons oorspronkelijke plan, maar wel waterdicht. Vlug bedankte ik de medewerkster en vertelde haar dat ik kort met Rishabh zou overleggen. Al na een paar tellen nam hij op. “Ik heb het kunnen regelen met Sealink“, riep ik opgelucht. “Oh, ik heb zojuist een andere auto gehuurd”, antwoordde hij. “Eén waarmee we zonder problemen op het eiland kunnen rijden?”, vroeg ik. “Nee.” Ik voel mijn ogen bijna uit mijn kassen rollen. “Wat heeft het dan voor zin?” Geen antwoord. “Heb je de andere auto al kunnen annuleren?”, ging ik verder. “Nee, het lukt me niet om iemand te bereiken.” Het zweet brak me uit. Wat als we dadelijk niet één, maar drie auto’s gehuurd hadden. Over prijzige trips gesproken. Vooral gezien het feit dat hij niet mocht rijden. Omdat de tijd begon te dringen, liet ik het even voor wat het was. Ik legde hem het voorstel van Sealink uit en drong aan om daarmee akkoord te gaan. Schoorvoetend gaf hij toe en belde ik de vriendelijke medewerkster voordat ook zij naar huis zou gaan.
Even later liep ik het busstation uit. De avond was inmiddels officieel aangevangen. Vlug bewoog ik me door de straten van Adelaide, terug naar het hostel. Zodra mijn telefoon het signaal van de wifi oppikte, stroomde het ene na het andere bericht binnen. Het was Rishabh nog steeds niet gelukt om de beide auto’s die hij geboekt had te annuleren. Ik opende mijn creditcardaccount. Het bedrag van $165 was al afgeschreven. Dit was nu officieel mijn probleem. Ik draaide het ene na het andere nummer dat ik kon vinden, maar ook ik kreeg niemand aan de lijn. Uiteindelijk zag ik dat ik online een account aan kon maken om mijn boekingen te beheren. Binnen no-time lukte het mij om te annuleren. Twaalf uur van te voren. Ik kon alleen maar hopen dat het op tijd was. “Gelukt.” Een kort bericht naar Rishabh. Die tweede auto was zijn probleem. Doodvermoeid en tegelijkertijd hyper van alle stress, vergezelde ik de andere reizigers aan de keukentafel. Terwijl zij aten, deed ik mijn verhaal. Langzaam kreeg ik het gevoel dat ik alles weer onder controle had. Niet lang daarna ging ik naar bed. De hele nacht draaide ik van mijn ene naar mijn andere zij. Ik negeerde het zachte getik dat de stilte in de kamer doorbrak. Uiteindelijk viel ik in slaap. Vroeg in de ochtend werd ik wakker. Mijn been was nat. Zweet? Ik legde mijn hand op de dekens. Nat. Ik wierp een blik op het plafond. Waterdruppels die langzaam vorm kregen op de sprinklerinstallatie, alvorens zij op het voeteneind van mijn dekbed uit elkaar spatten. Het getik. Vermoeid liet ik mij weer achterover op bed vallen. Controle is een illusie.