Wordt het niet eens tijd…?

In een land dat maar liefst vier officiële talen telt, lijkt een communicatieprobleem niet direct aan de orde te zijn. Naast het Duits, dat door een grote meerderheid van de bevolking wordt gesproken, spreekt men in Zwitserland ook Frans, Italiaans en Reto-Romaans. Dat wij ons, met onze kennis van het Nederlands, Duits, Engels en Spaans, de laatste drie jaar prima hebben kunnen redden in het Duitstalige Zermatt, is dan ook geen verrassing. Tenminste, dat wás het niet.

Want tijdens het afgelopen zomerseizoen verliep de communicatie tussen gast en medewerker minimaal één keer per dag spaak. Ofwel omdat de betreffende gast alleen maar Frans sprak, dan wel omdat de gast zijn mond helemáál niet opentrok. Frustrerend. Vooral wanneer je bij de gast aan tafel staat. In beide handen een bord. Gehaast, omdat de volgende bestelling al onder de (niet verwarmde) pas staat. “Voor wie was de hamburger met friet?”, vraag je, terwijl je je meest geduldige glimlach tevoorschijn tovert. Stilte. “De hamburger met friet?”, dring je voorzichtig aan in een andere taal. De gast kijkt je glazig aan. Vlug werp je een blik op beiden. Je leest dan wel geen gedachten, maar voor een goede stereotypering draai je je hand niet om. Een hamburger met friet voor meneer en de soep voor mevrouw, denk je, terwijl je de borden zelfverzekerd voor hun neus plaatst. “Bon appétit!” roep je nog snel, terwijl je gehaast weer in de keuken verdwijnt.

En waar jij daar in de keuken je hart bij de chef kunt luchten, delen de barmedewerkers hun frustratie op hun beurt met jou. Vooral wanneer de zoveelste Franstalige Zwitser(?) hen, notabene in het Duits, geïrriteerd vraagt waarom ze geen Frans spreken. Doet dat er toe? Hij spreekt toch Duits? Dat zijn vrouw alleen maar Frans spreekt is haar probleem. Niet dat van jou.

En als het daar nu eens bij bleef, alla. Maar sommmige mensen hebben niet alleen moeite met spreken, maar ook met lezen. Pas als de zoveelste gast het bord bij de ingang én de groetende barmedewerkers aan de buitenbar straal voorbij loopt en binnen aan de lege bar gaat staan om te bestellen, laait een aloude discussie weer op. “Waarom plaatsen we niet nog een bord op de binnenbar?”, stel je opnieuw voor. “Omdat dat niet gelezen wordt”, antwoord de ander. Na elf jaar in de retail en drie jaar in de horeca, is er helemaal niemand die jou nog hoeft te vertellen dat mensen geen borden lezen. Dat is het punt niet. Maar als de zoveelste gast, na tien minuten vruchtenloos wachten, boos naar buiten komt gelopen om te vragen waarom hij niet geholpen wordt, je kunt vertellen dat er alleen aan de buitenbar besteld kan worden. En wanneer ze dan, in al hun woede en frustratie, vragen waar dat dan precies geschreven staat, je zelfverzekerd zowel naar het bord bij de ingang als naar het bord op de binnenbar kunt wijzen. “Daar.” In het Nederlands, Duits, Engels én Frans. Triomfantelijk kijk je de gast aan. Gelukkig kunnen ook zij geen gedachten lezen. Want vroeg of laat schiet het toch door je hoofd. “Wordt het niet eens tijd om te leren lezen?”