“Godverdomme!” De rumoerige ontbijtzaal, die volledig gevuld is met gasten die liever uitslapen dan vroeg op de latten staan, schrikt op van het oorverdovende lawaai dat plots vanuit de backoffice klinkt. Met grote ogen staat mijn zusje te midden van het immer slinkende servies. De vloer om haar heen is gevuld met scherven. Met haar linkerhand duwt ze een stapel koffieschoteltjes over de gevallen plaat terug omhoog, terwijl ze met rechts probeert te voorkomen dat er nog meer kommetjes te pletter vallen. Dit is al de tweede keer in nog geen drie weken tijd. En loslaten is geen optie. Dus snellen Goncalo en ik te hulp. Terwijl we het servies uit haar ferme grip proberen te bevrijden, gaat het ontbijt om ons heen gewoon door.
Net als het ontbijt, lijkt ook het nieuwe jaar (dat nog maar net is begonnen), vooralsnog het pad van het oude te volgen. Dat belooft niet veel goeds. Want wie de algehele stemming meet, weet dat er tijdens de jaarwisseling niet bijzonder veel te vieren viel. Het afgelopen jaar was er immers een van onzekerheid. Blijven de mensen om ons heen gezond? Behoud ik mijn baan en mijn inkomen? Mag ik in de winter weer naar Zermatt komen? Een nachtmerrie voor de groep controlfreaks, waaronder ik mijzelf (helaas en) gedurende verschillende momenten van mijn leven nog steeds schaar.
Heb ik het afgelopen jaar dan niets geleerd? Natuurlijk wel. Controle is een illusie. Een die onafgebroken wordt doorbroken, maar – wanneer het erop aankomt – verdomd lastig in zijn geheel losgelaten kan worden. De gedachte dat ik weet wat ons het komende seizoen te wachten staat, heb ik al laten gaan. Welk effect de corona(maatregelen) op ons werk en onze gasten hebben, is onmogelijk te voorspellen. Het idee dat we er enige controle op uit zouden kunnen oefenen is een grap. We kunnen onze eigen afruimwagens niet eens beteugelen. De platen besluiten namelijk te pas en (nog vaker) te onpas naar beneden te donderen. Het liefst onder druk van een grote stapel servies dat haar slinkende aantallen op haar beurt ook niet onder controle schijnt te kunnen houden. Denk je dat reizen gedurende de coronatijd gevaarlijk is? De echte waaghalzen van Grand Hotel Zermatterhof zijn de medewerkers die het aandurven om een volle afruimwagen van punt A naar B te brengen. Avonturiers die hun volgende arbeidscontract op het spel durven te zetten.
Wat kan ik zeggen? Ik waag me eraan. Terwijl mijn zusje luidkeels roept dat ze dat ding met geen vinger meer aanraakt, grijp ik de zijkanten stevig vast. Voordat de liftdeuren achter mij en de afruimwagen sluiten, roep ik nog vol bravoure: “het is heel eenvoudig – als dit ding nog een keer in elkaar dondert, ga ik naar huis”. Gelukkig is dat niet het geval. En dus laten we allemaal, gedreven door het afgelopen jaar, steeds een beetje meer los. Wat dat is waar dit nieuwe jaar om draait. Drijven de gasten je na twee weken al tot waanzin en kun je je tranen niet meer bedwingen? Laat het gaan. We begrijpen het allemaal. Het heeft geen zin om ze te bedwingen. Vroeg of laat komen ze er toch uit. Want, en ik zeg het nog een keer, dit jaar draait om het loslaten van zaken waar je toch geen controle op uit kunt oefenen. Met uitzondering van twee zaken wil dat zeggen, natuurlijk. Waarvan de eerste de afruimwagen is. Dat moge duidelijk zijn. Als we het seizoen met meer dan tien ontbijtbordjes willen eindigen, mogen we deze in geen geval loslaten. En het tweede? Ja, dat is inmiddels ook zonneklaar. Dat is onze collega Monika. Als we haar te lang loslaten, dwaalt ze aan het eind van het seizoen nog steeds door de gangen van het hotel. En hoewel ze haar weg terug naar de ontbijtzaal, tot nu toe, nog elke keer heeft gevonden, kunnen we dat beter niet riskeren. Je bent tenslotte een controlfreak of je bent het niet.