Aan het winterseizoen kwam abrupt een einde. Waar wij aan het eind van onze werkdag nog vrolijk hadden gegrapt dat vrijdag de dertiende probleemloos was verlopen, moesten we onze woorden een paar uur later alweer inslikken. Het skigebied werd gesloten, een spoedoverleg gepland en een beslissing genomen. Terwijl de laatste gasten nog nietsvermoedend in het vliegtuig naar Zwitserland zaten, werd het vonnis geveld. Twee dagen later zouden ook onze deuren sluiten. Een bizarre dag en niet het feestelijke afscheid waar we met zijn allen naar uitgekeken hadden. Bizar, wanneer we bedachten dat we twee dagen eerder nog met een stevige knuffel afscheid hadden genomen van onze ouders en zusje. Ons er geenszins van bewust dat ik nog geen kleine week later, met de trein zou volgen. En bizar, vanwege het contrast tussen binnen en buiten.
Want terwijl het terras zich langzaam vulde en de gasten in de zon van hun alcoholische versnaperingen genoten, maakten wij binnen mismoedig alles schoon. Waar buiten nog vrolijk met glazen werd geklonken, vloeiden bij ons de tranen rijkelijk. Het bericht dat de Duitse grenzen al de volgende ochtend zouden sluiten, kwam hard aan. De paniek kreeg de overhand. Razendsnel werden er spullen gepakt, plannen (om de trein diezelfde avond nog te nemen) werden gesmeed en afscheid werd er, in veel gevallen, niet genomen. Het snelle handelen, bleek echter tevergeefs. Het gemeentehuis was dicht en zonder stempel mocht geen buitenlandse werknemer het land verlaten. En dus keerden zij schoorvoetend terug naar het werk. Met de hoop dat ze de volgende dag, ondanks de gesloten grenzen, toch terug naar huis zouden kunnen keren. Maar wat als dat niet zo was? En we hier in Zwitserland zonder werk en zorgverzekering zouden achterblijven? Vragen die we in de weken hiervoor al wel gesteld, maar nog niet beantwoord hadden.
Ik toets daarom de pincode van mijn telefoon in en open mijn Google Maps. Tussen Zermatt en Geleen liggen zevenhonderd kilometer. Als de grenzen zouden sluiten, de treinen niet meer zouden rijden en er écht niets anders op zat… dan is het achttien dagen lopen of zeven dagen fietsen. Gelukkig kwam het zover niet en hakte ik maandagochtend, op aandringen van mijn moeder, de knoop door. Ik zou diezelfde avond nog naar huis komen en mijn zusje en haar verloofde daarmee in Zermatt achterlaten. Dat ik mij om hen echter geen zorgen hoefde te maken, was duidelijk. Want waarbij ik mijzelf al met mijn rugzak veertig kilometer per dag zag wandelen, vulde mijn zusjes verloofde elk gaatje van hun huis met zoetigheid. Waar de rest van de wereld uiteindelijk aan hun voorraad toiletpapier zou moeten gaan knagen, toverde hij hun appartement om tot een paradijs. Een waarin men eerder ten prooi zou vallen aan diabetes dan aan corona.
En zo zit ik inmiddels alweer bijna vijf weken thuis. Zonder werk en inkomen en in onzekerheid over wanneer Grand Hotel Zermatterhof zijn deuren weer mag openen. Na al die lange dagen in Zermatt, is mijn agenda leeg. Het enige dat hier overuren draait is de thermometer, mijn joggingbroek en de kurkentrekker – wanneer er voor de zoveelste keer alweer een nieuwe fles wijn wordt geopend. Terwijl mijn oud-collega’s bij de Albert Heijn hard voor ons aan het werk zijn, bouw ik achtbanen in Roller Coaster Tycoon, slobber ik wijn als ranja en raden mijn zusje en ik al na tien minuten dat het Rosa Roodhart was met de kandelaar in de bibliotheek. Pas als ik Netflix al voor de tweede keer vandaag met één druk op de knop laat weten dat we nog steeds aan het kijken zijn, gaat de telefoon. “Ben je thuis?”, klinkt het aan de andere kant van de lijn. Even valt er een stilte. “Nee, we genieten net van een portie bitterballen op het terras van De Kroon”, antwoord ik sarcastisch. “Natuurlijk, zijn we thuis.” Mijn zusje schiet in de lach. In Zwitserland gaat alles goed. “Hier ook”, verzekeren we haar. Waar er in Amerika wapens gehamsterd worden, de allerrijksten in Rusland beademingsapparatuur opkopen, het virus in Wit-Rusland met wodka wordt vergiftigd en de president van Brazilië vanwege zijn atletische achtergrond zeker niet aan het virus ten prooi zal vallen, trekken België en Nederland in Baarle hun grens dwars door de Zeeman. “Buiten het feit dat men in Baarle de komende weken geen onderbroeken bij de Zeeman kan kopen omdat deze op Belgisch grondgebied liggen, gaat alles hier goed”, verzekeren we haar nogmaals en hangen op.
Want uit de hand lopen, zal het toch niet. Dat wil zeggen, als mijn vader weer met de bladblazer aan de slag gaat, de laatste druppel wijn gedronken is of de medewerkers van het kabelbedrijf plotseling niet langer als essentieel worden beschouwd. Wat dan? Dan kunnen we in ieder geval nog naar mijn zusje en haar verloofde in Zwitserland. Zij hebben genoeg chocolade om de rest van de wereld na de corona diabetes te bezorgen. Zijn de grenzen gesloten? Geen probleem. Het is achttien dagen lopen of zeven dagen fietsen.